Joep Beving:
‘Behoefte aan rust en bezinning’

Foto: Rahi Rezvani

Joep Beving speelt ingetogen, intieme pianostukken. Het is geen neoklassieke muziek, geen pop, geen jazz. Toch gaan zijn fraaie trage klanken in razend tempo de wereld over. De Amsterdammer heeft de optredens op prachtige locaties voor het uitzoeken. Hij wisselt een popfestival in Hulst af met een klassiek festival in ’s-Graveland, een optreden op het strand van Bloemendaal aan Zee met een in The Opera House in Sydney. “Ik ga niet overal op in. Ik weiger ook veel aanbiedingen hoor. Het gaat al snel genoeg. Mijn muziek mag geen hype worden. Ik wil mensen verbinden. Dat lukt voorlopig aardig.”

Joep Beving arriveert met zijn kleine crew rond vier uur ’s middags bij het strandpaviljoen Woodstock69 in Bloemendaal aan Zee. Hij verzorgt er die avond een gratis toegankelijk optreden. “Ik word op veel leuke plekken gevraagd. Dat varieert van kleine kerkjes tot fraaie concertzalen. Een optreden op het strand deed ik nog niet eerder.” Joep oogt relaxt. Schijn bedriegt. Hij vertelt zijn onzekerheid te verbergen achter veel hoofdhaar. “Het blijft spannend om voor publiek te spelen. Je hoopt dat de muziek aankomt, maar dat is nooit vanzelfsprekend. Ik hoop er nooit helemaal aan te wennen. De ziekmakende zenuwen, zoals ik die eerst had, zijn minder heftig nu ik gemerkt heb dat mensen het vaak mooi vinden wat ik maak.”

Joep werd in Doetinchem geboren. Hij deed een jaar conservatorium, gelijktijdig met een studie bestuurskunde. Die laatste studie won het, al ging hij wel in de studenten bigband Stubiba van de Universiteit Twente spelen. “Na drieënhalf jaar Enschede ben ik naar Amsterdam gevlucht. Daar speelde ik als enige niet-geschoolde muzikant nog ruim negen jaar nu-jazz en 70’s muziek in de kleine bigband Scallymatic Orchestra.” Voor hij als fulltime solopianist door het leven ging, was hij werkzaam bij een bedrijf dat muziek componeerde en produceerde voor reclamebureaus. “Muziek in opdracht. Ik vond het erg leuk muziek bij beelden te maken. Beelden veranderen als er muziek onder zit. Music tells you what to feel, zo luidt de standaarduitdrukking daarvoor.” Het was hard werken. Op een gegeven moment knapte er iets. “Ik heb ook een prachtig gezin met twee kinderen en zat tegen een burn-out aan. Ik vond minder zingeving in wat ik deed en heb een knop omgezet. Ik ben thuis achter de piano gekropen, bijna als therapie. Deze muziek kwam eruit. In die periode overleed ook een collega. Met hem in het hoofd componeerde ik ook een nummer. Zijn overlijden was tevens een aanleiding voor mij door te zetten wat ik nu aan het doen ben.”

Een paar vrienden hoorden de muziek die uit de vingers van Joep vloeide. “Zij zeiden: ‘Gast, dit ga jij echt niet voor jezelf houden’. Bovendien koesterde ik al lang de wens een eigen plaat te maken. Niet met de intentie door te breken, maar wel om iets tastbaars op vinyl te hebben waar mijn kinderen later naar zouden kunnen luisteren. Via streamingdiensten vond de muziek daarna ook zijn weg naar mensen elders in de wereld, want zo’n bijzonder medium is dat internet natuurlijk inmiddels wel. Grenzen vervagen. De reacties die ik overal vandaan ontvang zijn hartverwarmend. Al blijft het vreemd dat muziek die je louter voor jezelf maakt in je keuken, op die manier ook voor anderen een rol gaat spelen. Ik moest erg wennen die live te gaan spelen. Ik ben nooit resoluut met het bedrijf gestopt. Zijdelings heb ik er nog mee te maken. Ik hoef daar nu alleen niet meer voor te werken.”

In Bloemendaal aan Zee heeft Joep de eigen piano en pianostemmer bij. In Nederland kan dat, dus doet hij dat ook. De piano is bijna dezelfde als waarop hij thuis zijn eerste album Solipsism opnam. Die piano, een van het Duitse merk Schimmel, uit het jaar 1983, had hij in 2009 van zijn oma geërfd. “Het draait voor mij om de klank, de toon, de zangerigheid. Deze piano maakt het voor mij mogelijk minder noten te spelen. Terug te keren tot de essentie. De composities leunen voor een groot deel op het geluid, voor een belangrijk deel ook om de ruimte tussen de noten. Deze piano zingt meer, en klinkt warm. Het draait niet om hoe goed ik kan spelen, maar om die composities. Die zijn op zich redelijk simpel. Alles tezamen is het dat wat mijn eigen muziek geworden is. Voor op de podia zocht ik er nog zo een. Ik bespeel die met de behuizing, de mantel, eraf. Het staat me toe heel zacht te spelen. Met de microfoons dicht erop hoor je ook de textuur, de bijgeluiden, de trillingen. Het krijgt daardoor iets organisch. Het verschaft meer muzikale informatie, ook aan mij. De piano geeft trillingen af. Die voel ik. Dat maakt me bewuster van wat ik aan het doen ben. Dat maakt het gemakkelijker mooier te spelen. Het is meegenomen dat het voor het publiek mooier is om die naakte piano zo te zien, maar dat is de minst belangrijke reden dat ik het op die manier doe.”

De eerste bezoekers van Woodstock69 nemen tijdens de soundcheck plaats in de opgestelde rijen met luie strandstoelen. Zodra mensen het spel van Joep horen wordt het drukker en drukker voor het podium. Sommigen hebben niet meteen door dat ze naar een soundcheck luisteren. Tot Joep abrupt stopt en zij uit hun roes ontwaken. Het geluid wordt verder afgesteld en Joep bekijkt zijn vingers. “Buiten spelen is zo anders. Je vingers glijden meer. Ze schieten een beetje door, omdat de toetsen vochtiger zijn dan binnen in een gebouw. Het is moeilijker spelen, maar dat maakt ook dit optreden speciaal. Nooit is er een precies hetzelfde.” Een paar uur later – een kwartiertje voor het optreden echt begint – zijn alle ligstoelen, fauteuils, uit de bar gehaalde krukken en vierkante centimeters zand daartussen volledig bezet. Precies op tijd is het gestopt met regenen en lijkt het met die ondergaande zon op de achtergrond toch nog op iets wat je een mooie avond in het late zomerseizoen zou kunnen noemen. Een ballad van Sade, een stukje opera, wat luie dub en een stuk van precies die pianist waar Joep niet per se mee vergeleken hoeft te worden – de Italiaan Ludovico Einaudi – worden door de deejay gedraaid als opwarmmuziek.

Snel nog even een ander jasje en een schone blouse aan. Joep loopt naar het podium, struikelt en het ijs is meteen gebroken. Als er al een paar mensen wensen te lachen, dan pakt Joep Beving die met een eerste superstil nummer alvast helemaal in. Alle honderden toegestroomde mensen zijn direct muisstil. De telefoons gaan uit. De zee ruist en de hamertjes strelen de snaren van zijn gestripte instrument. Alleen een paar verderop spelende kinderen en asociale zeemeeuwen snappen het niet helemaal. De rest wel. Het is volgens de uitbater van Woodstock69 nog nooit zo stil geweest in Bloemendaal aan Zee. Joep neemt na een paar nummers het woord. Hij vertelt waarom hij deze muziek ging maken. “Ik herontdekte de piano thuis en had behoefte aan rust en bezinning. Dit kwam er uit.” Hij zegt het bijna verontschuldigend. Het publiek eet uit zijn handen en snapt hem. “Je mag gerust de ogen sluiten hoor. En je hoeft niet na elk nummer te klappen. Dan verloopt het soepeler, en kun je gemakkelijker wegdromen.” Na vijf korte stukken neemt Joep een slokje water, draait hij zich om naar het publiek en durft er zowaar iemand als eerste te gaan klappen. Het mag. Het moment dient zich vanzelf aan. Joep kondigt een emotioneel stuk aan dat hij schreef nadat hij zijn toen nog heel jonge dochter vredig zag slapen. ,,Dat doet ze altijd met de deur open, want dat wil ze graag. Ik realiseerde me alle echt grote gevaren die ze later allemaal mee zal kunnen gaan maken.” De compositie Sleeping Lotus wordt door het complete publiek ademloos tot zich genomen.

Even later komt hij met een mooi technisch verhaal op de proppen. “De frequentie van 440 Hz is normaal ingevoerd in muziek. De meeste piano’s zijn zo gestemd. In die stemming heb ik ook mijn eerste album opgenomen. Tot er iemand tegen me zei dat ik eens naar die frequentie moest kijken. Samen met mijn producer Gijs van Klooster ben ik in de theorie gedoken. Die frequentie van 440 Hz rijmt niet met het trillen van bijvoorbeeld de aarde en schijnt niet in harmonie te zijn met onze eigen frequenties en die van onze gedachten. We besloten de stemming naar beneden te halen, tot 432 Hz. Je hoort het verschil niet echt, maar je voelt het wel. Het is interessant muziek iets lager binnen te brengen. Bij het hart in plaats van het voorhoofd, dat is het idee.” Joep Beving denkt goed na over alles wat hij doet en in de praktijk brengt. Hij houdt niet alleen graag controle over alles, er zit ook overal een weloverwogen gedachte achter. Neem die bijzondere albumtitels. “De eerste plaat ontstond uit een voelbare noodzaak. Solipsism is een term uit de filosofie. Het stelt dat het enige waar je zeker van kunt zijn is dat jezelf bestaat. Al het andere kun je niet werkelijk kennen en bestaat derhalve niet. Dat dekte de lading. Er was geen angst, ik had geen verwachtingen. Ik wilde geen kopie als tweede plaat. Dan begint het nadenken, het uitzoomen. Voor die tweede plaat zocht ik opnieuw een term uit de filosofie. Prehension komt van Alfred North Whitehead. Hij ziet de werkelijkheid als een organisme. Met bijbehorende tentakels en bewustwording van de verantwoordelijkheden voor de natuur. Prehension staat voor het proberen te grijpen van de werkelijkheid. Voor mij is het een tweede stap van in totaal drie. Het kan zomaar zijn dat ik op een derde album nog verder ga uitzoomen, om bij het alles te eindigen, al klinkt dat veel te pretentieus, zo realiseer ik me nu. Ach, het kan ook zomaar zijn dat ik weer helemaal opnieuw bij nul begin. Als je te verstandelijk met iets bezig bent, mis je de puurheid en de essentie vaak.”

De zee ruist, de zon gaat onder en ook de kinderen en meeuwen zijn tot rust gekomen. Joep, zijn pianoklanken, de zee en het publiek, ze worden één. Een staande ovatie en een klaterend applaus doen dienst als beloning. Joep bedankt de menigte, stapt van zijn piano weg het podium af en vlucht snel even achter het podium. “Ik moet altijd even landen. Het was een bijzondere ervaring. Hoorde je dat ik op een gegeven moment met de deining van de golven mee ben gaan spelen?”