Het Zesde Metaal - ‘Met menselijkheid bereik je meer dan met een aanklacht’

Foto: Willem Jongeneelen

Calais van Het Zesde Metaal ontving dit jaar van de vakjury een MIA (Music Industry Award) als beste Belgische album van 2016. Ploegsteert, afkomstig van een vorig album, werd door de luisteraars van Radio 1 verkozen tot beste Belgische popsong aller tijden. De band van de in Westvlaams dialect zingende Wannes Cappelle is hot in België. “Die taal blijkt geen belemmering. Ook in Vlaanderen begrijpen ze niet alles, toch komen de liedjes aan.” Na een toertje door Nederland wacht deze zomer onder meer Rock Werchter.

Wannes Cappelle was ooit triatlonkampioen, wilde onderwijzer worden, maar ging godsdienstwetenschappen studeren. Hij koos uiteindelijk toch voor de kunst om zich te uiten. Hij is acteur, schrijft theaterstukken en was ook een van de scenarioschrijvers van de in Vlaanderen zeer goed ontvangen cultserie Bevergem. Wannes is ook al twaalf jaar het warm kloppende hart van Het Zesde Metaal. “In het begin dacht ik, vanwege dat dialect, dat ik man voor man, fan voor fan, moest overtuigen. Ik ben honderd huiskamers afgegaan. Als snel merkte ik dat in Limburg, of zelfs Nederland, weinig verschil met de huiskamers in West-Vlaanderen.”

Wannes schrijft in zijn moedertaal. “Het is de taal waarin ik impulsief denk, vloek en blèt. Ook al ben ik al bijna twintig jaar weg uit mijn geboortedorp Wevelgem en spreek ik in Antwerpen met mijn IJslandse vrouw en onze kinderen gewoon Nederlands. Ik zou graag hetzelfde kunnen doen in het Nederlands of Engels. Om een groter publiek te bereiken. Toch lukt dat niet. Laatst wilden we in een Radio 1-sessie een cover van en met Clouseau spelen. In het Nederlands gewoon. Daar Gaat Ze. Ze ging niet, want ik voelde het niet. Uiteindelijk heb ik de song naar het Westvlaams vertaald en Koen Wauters vond het beter zo.”

De liedjes van Het Zesde Metaal kennen vrijwel altijd een persoonlijke insteek van Wannes Cappelle. “Op eerdere albums waren het mijn liedjes. Die waren klaar voor ik ze mee naar de band nam. De arrangementen mochten de vertelling nooit in de weg staan. Ik was een singer-songwriter met een band. Vanaf Calais voelt dat helemaal anders. Het Zesde Metaal is nu een band met een zanger. Het schrijversproces startte nog wel met twee, want ik componeer nog altijd samen met Robin Aerts, de bassist. Alleen gingen we nu al na één strofe of refreintje naar de rest van de band om te kijken wat ermee gebeurde. Pas later schreven we verder. Ook hebben we aanzetten van liedjes live uitgeprobeerd. We speelden dan twintig minuten met compleet nieuw werk in het eigen voorprogramma. Een kwartiertje erna maakten we dat goed bij het publiek door een Best Of te spelen.”

Cappelle lacht hartelijk. Het Zesde Metaal begint een fulltime baan te worden In hij is gelukkig in zijn nieuwe rol. “Ik voel me nu meer zanger dan songschrijver. De nummers zijn organisch gegroeid en ontstaan met ons vijven, plus de producers Jo Francken en Pieterjan Maertens. Ze voelen niet meer als van mij alleen, toch klopt het geheel met wie ik ben. Het voelt wel groter dan wat ik alleen aan zou kunnen. Soms denk ik zelfs: van wie komt dit? Maar het is zo leuk dit te mogen zingen.” Wannes is bescheiden. De prachtige songteksten van Calais (in begrijpelijk Nederlands bijgevoegd) zijn nog wel degelijk typisch Cappelle. “Het was zoeken naar andere manieren om mededelingen te doen. Als je meer ruimte aan de muziek laat, moest de vertelling meer gebald, minder rechtstreeks. Dat was een nieuwe uitdaging, als tekstschrijver. Hoe ga je daar mee om? Toch iets vertellen dat van mij is, zonder alle aandacht op te eisen?”

Ondanks alle zware, grotere onderwerpen is Calais toch een positieve, persoonlijke plaat geworden. ‘T es nog al nie na de wuppe. Dat betekent: alles is nog niet naar de kloten. Je zou het een leidmotief kunnen noemen. “Ik was kwaad in de periode dat ik de liedjes schreef. Door wat er in de wereld gebeurde. Ik moest er over schrijven. Ik streef altijd naar eerlijkheid. Alleen liefdesliedjes schrijven zou dat niet zijn. Alleen kwaadheid communiceren is ook niet interessant. Ik zocht eigenlijk naar het antwoord op de vraag hoe je anno 2016 een protestsong moest schrijven. Ik dacht aan een fietser die aangereden was door een automobilist. Die laatste was fout. Die fietser werd heel boos en liep hard te vloeken en tieren. Ondanks het feit dat hij gelijk had, maakte dat schreeuwen hem zwakker.”

Zo werkt dat volgens Cappelle ook in songs. “Alleen kwaad zijn zal een paar reacties ontlokken dat het goed is dat het een keer gezegd wordt. Maar dan? Veel verder kom je dan niet, want het laat niets aan verbeelding en fantasie over. Ik wilde dat er ook ergens hoop in zit. In plaats van zeggen dat iets slecht is, wilde ik ook een uitweg of alternatief bieden. Dat lukt door ook zoiets groots en complex als de vluchtelingenproblematiek persoonlijk te maken, zoals in de titelsong Calais. Ik herschreef de tekst een paar dagen voor de opnamen volledig. De eerste versie was te moraliserend. Ik koos voor de insteek van een vader die zijn kind toespreekt in het kamp aldaar. Hij zegt: ik weet dat we het miserabel hebben, maar het ergste hebben we achter ons gelaten. Hij biedt hoop: de overkant. Ook al twijfelt hij zelf sterk daar ooit te geraken. De tekst is vanwege de vader-zoon relatie herkenbaar. Met menselijkheid bereik je meer dan met een aanklacht.”

Wannes Cappelle is op een vluchtelingenkamp in het Franse Calais geweest. De plaats ligt niet eens zo ver van zijn geboortestreek. “Wat me trof was hoe mensen na elke tegenslag terug recht krabbelen. Er was een geïmproviseerde eettent. De autoriteiten hadden die al twee keer platgeslagen, omdat het zwarte economie betrof. De vluchtelingen proberen daar met alles wat ze kunnen vinden terug mens te zijn en een soort van samenleving opnieuw op te bouwen. De drang om te overleven is ongelooflijk, hun veerkracht enorm.”

Tussen de bandleden van Het Zesde Metaal treffen we ook twee muzikanten aan die in Roosbeef spelen: Tom Pintens (gitaar/toetsen) en Tim van Oosten (drums/percussie). Cappelle speelde voorheen zelf ook een paar jaar in de groep. “Ik voel me verwant aan Roos. Het is geen dialect wat zij zingt, maar het is wel Roos Rebergens. Ze fraseert. Het is eigen met wie zij is. Ze toont volledig wie zij is. Op dezelfde manier werkt taal voor mij. Het is Wannes Cappelles. Woorden mogen soms klein of banaal lijken, in die taal voel ik precies aan welke lading ze dekken.” De woorden van Ploegsteert (de geboorteplaats van de jong overleden wielrenner Frank Vandenbroucke, de man waar het lied over handelt) komen daarom ook zo hard binnen bij Vlamingen. Zelfs de dorpspastoor was er in het lied duidelijk over: God is van onze parochie en hij rijdt met de fiets. “Het succes schrijf ik ook aan de wielrenner zelf toe. Die leeft voort, na die tragische afloop van zijn leven. Het publiek gunt hem postuum nog een overwinning…”